Gilbert goes America and Canada 1998

(part 3)…

door Gilbert Verkuijlen

                   

 

  

Het is al zover, dit is het laatste deel van mijn verslag van mijn off-road ervaringen in de USA en Canada. In de voorgaande edities van het Jeep Bulletin heb ik Moab, Rubicon en de Safety Clinic in Hollister Hills beschreven. Dit laatste deel gaat over een trail in Hillsboro Oregon en een tweetal trails op Vancouver Island in Canada.

 

 

Hillsboro Oregon

 

Dag 5 van mijn reis: maandag 7 september 1998


Dit was mijn eerste off-road dag in The States. 7 september is een feestdag, Labour Day, in Canada en Amerika, dus iedereen had een vrije dag. Speciaal voor deze feestdag waren er trails geopend die op andere dagen gesloten zijn in verband met gevaar voor bosbranden. ‘s Morgens hoorde ik op de radio dat er grote bosbranden waren in British Columbia, Canada, wat ik net twee dagen had verlaten.

De dag begon voor mij om ongeveer 7.00 uur. Ik sliep in mijn camperette voor het huis van Tom Dummer. Tom en ik kennen elkaar van Jeep-L, één van de e-mail lijsten waar ik op aangesloten ben. Hij bood me wel aan om in de kamer van zijn dochter te slapen, maar ik werd bij het binnenkomen van de kamer al scheel van de roze kleur, en die poppen op bed hielpen mij ook niet te overtuigen in die kamer te slapen. We hadden om ongeveer 9.00 uur een afspraak om te ontbijten in Elmer’s Restaurant. In deze twee uur heeft Tom zijn Jeep Cherokee XJ volgepropt met spullen (onder andere een rol tape wat elke Jeeper bij zich moet hebben) en heb ik mijn radio in mijn Chevy ingebouwd. De radio had ik uit Nederland meegenomen. Bij het ontbijt in Elmer’s hebben we een andere Jeeper ontmoet. Weer eieren en spek voor ontbijt en we konden gaan. Ik reed met Tom Dummer en de filmer Marc in een Cherokee Laredo met 4.0 liter motor uit 1988. Tom heeft ook een Full Size Jeep J10 (Honcho, die ik een jaar later voor een Belgische vriend heb gekocht), maar deze had een probleem bij de Ring and Pinions en motorophanging. De andere Jeep was een CJ-5 uit 1981 met een AMC 304 V8. De bestuurder was Dexter en de bijrijder heette Jack. Twee andere eigenaren van CJ’s hadden twee dagen hiervoor afgezegd wegens stukken. Nog even gestopt om te tanken en een sticker te kopen. Deze sticker kost US$ 7.50 en moet op de Jeep geplakt zijn als je wil off-roaden. Bij het begin van de trail, Browns Camp OHV Area, zijn we even gestopt om foto’s te maken en de kaart te bekijken. Voordat we gingen off-roaden vertelde ik Tom dat ik meer van rock-crawlen houd dan rondrijden in modder. Tom zei dat er niet veel rotsen zouden zijn, maar ook niet veel modder, omdat het al maanden niet had geregend.
 

Dexter met zijn CJ-5

 

Eerst verkenden we een aantal trails door op de grindpaden die er naast liggen te rijden. Het feest kon beginnen. De eerste paden van de Powerline Trail waren voornamelijk diepe sporen, af en toe lag er nog modder. De interessante stukken waren de hellingen. Deze waren ongeveer 35 graden steil, maar het interessante was dat de hellingen bedekt waren met grote rotsen. Je kon zien dat een aantal skid plates hier de nodige schade heeft opgelopen. Tom zei dat hij hier nog nooit rotsen had zien liggen, maar dat die waarschijnlijk zijn aangespoeld door hevige regenval in de maanden ervoor. Zijn Cherokee heeft indruk op me gemaakt, vooral omdat de Jeep "nog" open differentiëlen had. Hij moest een paar keer terug om meer gas te geven bij een tweede poging, maar toch indrukwekkend. Natuurlijk werkten de paar inches lift en MT banden mee aan de off-road prestaties. Aan het eind van de dag hoorde we wel steeds meer rare geluiden uit zijn transfer case komen. Er waren wat tandjes afgebroken, maar ik zeg altijd: dingen die kapot gaan, kunnen vervangen worden door betere dingen. Hier valt te denken aan een Atlas 4:1 transfer case. De CJ-5 deed het natuurlijk ook goed, maar Dex gaf af en toe te veel gas, in ieder geval meer dan nodig was. Dit gaf natuurlijk wel spectaculaire plaatjes.

Bij één van deze hellingen aan de University Falls Road kwamen we een Willy tegen. Steve bestuurde deze Willy met Lock-Right in de achteras en V6 motor. Ook Steve kwam uit Oregon. Deze Willy had het een stuk makkelijker, maar dat kwam ook omdat Steve al meer ervaren was op dit soort terrein. Eénmaal op de trail Firebreak Five vond Tom het te ruig worden voor zijn Cherokee (dagelijks vervoermiddel) en hij had gelijk. De rotsen hadden al sporen nagelaten op de bodem van de XJ. De CJ en de Willy gingen wel door en Tom, Marc en ik sprongen in deze Jeeps. Af en toe moest het gaspedaal op de bodem gedrukt worden, maar dit maakte de trail alleen maar spectaculairder. Door het spinnen van de wielen werd het wel stoffig en kon je geen hand meer voor ogen zien. Dex drukte zijn Jeep dan ook een aantal keren tegen een boom die hij niet had gezien. Aan het einde van dit pad lagen wat rotsen en bomen die door moeder natuur ingenieus waren geplaatst. Een aantal wielen werd hier toch wel gelift. Toen we er eindelijk overheen waren, bleek dit letterlijk het einde van het pad. We moesten keren en terug. Dex zette nog (onbewust) zijn handtekening met een shackle op een rots. Eénmaal terug op het oude pad en wat bier / cola te hebben gedronken en een koude hot dog gegeten, nam Steve afscheid.
 

Steve in actie met zijn Willys

 

Wij vervolgden onze weg naar Beaver Dam Road en besloten naar de top van de berg te gaan. De kaart hadden we inmiddels al weggegooid en we gingen zelf op weg naar de juiste route. Op een gegeven moment kwamen we op een motorroute uit die "eigenlijk" te smal was voor een Jeep. We moesten dan ook over een boom rijden die ongeveer 10-15 cm in diameter was en 2.50 meter hoog. Natuurlijk hebben we de boom weer rechtgebogen. Dex leunde een paar keer met zijn roll-bar tegen een boom om een draai te kunnen maken. Eénmaal via Bates Road op de top aangekomen hebben we weer gedronken en gegeten. Het uitzicht was geweldig. Ik heb daar even een Nederlandse waterval gecreëerd met mijn interne waterhuishouding. We hebben hier nog wat geschoten hebben met Dex’ geweren (22 mm en 38 mm) op blikjes. Natuurlijk heb ik na afloop wel gezorgd dat mijn vingerafdrukken niet meer op de pistolen zichtbaar waren J .

Gezocht: vuurgevaarlijke Jeeper (beloning CDN $718)

 

De vrijloopnaven in 2WD en terug naar beneden wat aanzienlijk sneller ging. Dex en Jack vaarwel gezegd en terug naar huis. Even douchen bij Tom’s huis, want hij had nog even goed vastgezeten in een modderkuil. We hebben de videotape bekeken en zijn naar de winkel gereden om foto’s te ontwikkelen. Tom had kip op de BBQ gelegd wat vergezeld ging met rijst. We hebben de gefilmde tape gekopieerd, mijn Nederlandse souvenirs uitgewisseld en tot ziens gezegd. Of we elkaar ooit nog zien is natuurlijk de vraag (zoals al eerder aangehaald, ben ik een jaar later terug naar Tom gegaan om zijn Jeep Honcho te kopen). Mijn Chevy stond nog steeds voor hun huis (wat niet echt een verrassing was als je de Chevy had gezien) en ik ging slapen.

 

Tom Dummer met zijn Jeep Cherokee

 


Vancouver Island, B.C., Canada

 

Dag 34 van mijn reis: dinsdag 6 oktober 1998

 

Deze dinsdag begon erg vroeg. Ik werd rond 5.00 uur in de morgen wakker om op tijd de veerboot naar Vancouver te halen. Na het traditionele gebeuren zoals wassen en tanden poetsen, was het tijd om Lars’ Jeep in te laden. We zouden ‘s avonds bij een e-mail vriend slapen, dus we hoefden alleen maar kleren, slaapzakken, gereedschappen en reserve-onderdelen mee te nemen. Onderweg naar de ferry werden we nog opgehouden door een aantal tractoren, maar na ongeveer een uur rijden kwamen we aan. De kosten voor de boot waren CDN$ 27 voor een auto en CDN$ 8.50 per persoon.

 

 

Op het dek probeerde Lars zoveel mogelijk TL-buizen te raken met zijn CB-antenne. Wat zijn die Jeepers toch speels J . De trip naar Vancouver Island duurt ongeveer anderhalf uur (37 km) en aangezien we nog niet hadden ontbeten, leek het ons een goed idee om het lopend buffet mee te maken. De veerboot vertrok om 7.00 uur en wij zaten te ontbijten in het BC Ferry Corp’s Restaurant. Het eten was zeer goed (waarschijnlijk het beste tijdens mijn Jeepvakantie na al die chips) en zeer goedkoop (CDN$ 10 per persoon) gezien de verscheidenheid en de kwaliteit van het eten. Na veel te veel Belgische wafels met slagroom te hebben gegeten, zijn we naar het buitendek gegaan (makkelijker om daar te kotsen) om foto’s te nemen en van het uitzicht te genieten. Ik ben nog even naar de souvenirswinkel gegaan, maar besloot om nog niets te kopen, omdat ik niet al die spullen wilde sjouwen. Het weer zag er goed uit, dus we besloten om de softtop van de Jeep te halen terwijl de ferry aanmeerde in Swartz Bay. Van de kust naar de plaatsen voor off-roading (zuid-west kant van het eiland) neemt ongeveer een uur rijden in beslag. Lars had bij een bandenwinkel afgesproken met een ander lid van zijn club: Island Rock Crawlers. We reden samen naar een huis om daar de deuren van de Jeep in de garage achter te laten. Daar hebben we ook de andere off-roaders ontmoet. In totaal hadden we drie auto’s die deze trail deden, wat niet slecht is voor een doordeweekse werkdag:

 

 

~ Lars en ik in een Jeep Wrangler YJ 1991 (motor uit 1995) met Dana 44’s uit een Scout II, Dana 300 transfer case, 3.55 Ring and Pinions, Lock-Right in de achteras en Lock-Right op zijn bureau voor de vooras, Spring Over Axle, Hockey Puck lift, Warn 8274, 33x12.50 MT’s op 8" velgen.

~ Wyatt en Ron in een Willy’s Flatfender MB, limited slip in achteras en Lock-Right in de vooras, 2-3" spring lift, lier, 31x11.50 MT’s op 8" velgen, 4 cilinder marine motor.

~ Richard en Rob in een Ford Bronco, lockers in voor- en achteras, grote lift, 36" Super Swampers.
 

Het terrein zoals je dat op DSS tegenkomt

 

Voordat we aan de trail begonnen, hebben we wat lucht uit de banden laten lopen (van 30 PSI naar 12 PSI). De naam van de trail is DSS (Dewey’s Sh*t Show) en begint in Sooke, Vancouver Island. De grootte van Vancouver Island is overigens vergelijkbaar met Groot-Brittannië. De leden van de Island Rock Crawlers houden deze trail graag open, dus we hadden allen een vuilniszak in onze auto om troep op te ruimen dat andere mensen op de trail hebben achtergelaten. Lars reed de Jeep naar het begin van de beklimming over een gravelweg. Op dit punt was het mijn beurt om het stuur van zijn Jeep over te nemen. Het eerste serieuze obstakel was een beklimming met een grote rots aan de linkerkant en een halve meter verderop aan de rechterkant ook nog zo’n joekel. Beide rotsen moesten beklommen worden (off-camber), omdat de ruimte er tussenin veel te smal is voor een Jeep. Mos op de stenen en dauw maakten het geheel nog moeilijker. Lars stapte uit om foto’s te maken en mij over de rotsen te gidsen. Wel, dat is wat hij zei, maar ik denk dat hij een beetje nerveus was. Mijn eerste poging was te voorzichtig, omdat ik niets wilde breken aan iemand anders’ Jeep. Bij deze eerste poging kwam ik wel tot de conclusie dat de stenen en rotsen ontzettend glad waren en de grip minimaal. Lars schreeuwde dat ik meer snelheid nodig had bij mijn tweede poging. Ik kwam over de eerste rots met de voorkant, maar mijn rechtervoorband bleef op de tweede rots steken, terwijl de linkerachterband nog over de eerste rots moest. Het was duidelijk dat de Jeep YJ de slechtst mogelijke wielbasis heeft voor dit obstakel. Ik moest terug en het nog een keer proberen om er met meer snelheid overheen te butsen. Ik was te voorzichtig. Lars bleef me aanmoedigen en bleef mij vertellen welke lijn ik beter kon nemen. Wyatt vond het beter om de Wrangler en zijn Flatfender over het obstakel te lieren. Bij de vierde en laatste poging nam ik een iets andere lijn en meer snelheid. Terwijl ik over de eerste rots vloog, gleed mijn voet van het gaspedaal, maar ik was nog net op tijd om extra gas te geven voor de tweede rots. Ik heb het gehaald. Later vertelde Lars me dat hij zich de laatste keer over dit obstakel moest lieren, omdat hij het toen niet haalde. De omstandigheden waren waarschijnlijk anders, want Lars weet hoe hij zijn Jeep moet besturen. De andere auto’s hadden niet zoveel problemen, omdat die een andere wielbasis hebben.
 

Hier neemt Lars één van de obstakels

 

Het volgende obstakel was een paar honderd meter verder. Wederom klom Lars uit de Jeep. Nadat hij me had verteld dat ik niet te veel naar rechts moest rijden, omdat een uit stekende boomstam de rechterkant van de Jeep zou kunnen openscheuren. Het obstakel was in feite een trap die schuin op de trail lag en met de boomstam aan de rechterkant. Ik besloot om de trap zo recht mogelijk te beklimmen, zodat de Jeep niet naar de boomstam leunde. De beklimming liep precies zoals ik wilde met minimale wielspin. Het grote voordeel was dat deze rotsen droger waren dan bij het laatste obstakel. De andere 4x4’ers kwamen met wat wielspin relatief makkelijk over het obstakel. Bij het laatste obstakel voordat we op de top arriveerden, nam ik een verkeerde lijn, zodat ik terug moest voor een tweede poging. Mijn ego was weer wat opgevijzeld toen de andere bestuurders hier ook wat problemen hadden. Het uitzicht op de top was geweldig. Terwijl Lars de afdaling van de berg deed, raakten we steeds verder verwijderd van de andere twee auto’s. Opeens hoorde Lars en ik het geluid van Wyatt’s Jeep achter ons. We keken om en zagen niemand. Doh!! Het geluid kwam van Lars’ Jeep. De uitlaat was afgebroken op een lasnaad. Niks ernstig, maar wel veel meer geluid. Aan het einde van de afdaling en het begin van de beklimming van een andere berg, waar we de andere auto’s weer ontmoetten, waren wat kuilen gegraven en rotsen neergelegd om Jeeps tegen te houden. Dit was zeker niet door de overheid gedaan, want de club heeft toestemming om daar te off-roaden. De kuilen en rotsen maakten de trail alleen maar uitdagender en iedereen kwam er over- / doorheen. Direct na deze kunstmatige obstakels kwamen we bij twee grote modderbaden. Niemand wilde hier doorheen, omdat het modder als drijfzand zou reageren (uit ervaring). De bypass liep tussen bomen en was erg smal. Er moest veel voor- en achteruit gereden worden om de bomen niet te raken in bochten. De natte wortels van de bomen maakten het geheel nog wat moeilijker. Deze trail deed me aan de Belgische Ardennen denken. Direct na deze bypass kwam een beklimming van een rots tussen twee bomen, Neil’s Knoll. Deze brede rots lijkt makkelijk, maar bij de beklimming glijdt de Jeep naar de zijkant en kan je de aandrijving en het veersysteem beschadigen, omdat de rots altijd nat is. Na vele pogingen van alle bestuurders besloten we om iedereen er doorheen te lieren. Wyatt had de stuurstang van zijn Willy’s vast gereden op een boomstam, wat altijd gebeurt als je bij dit obstakel te veel snelheid gebruikt. Een Hi-lift bracht de oplossing. Direct na dit obstakel kwam Bitches’ Ditches, dat relatief gemakkelijk was omdat het relatief droog was.
 

Steen(tjes) op de trail zijn leuk!!

 

Op weg naar het obstakel Devil’s Drop was een aantal plaatsen van de trail erg smal. Hier hebben we een hele kerstboom aan dennennaalden (nieuwe spelling is toch met extra "n"??) verzameld in ons haar, auto en zelfs onderbroek. Toen Lars stuurde, reed hij zoveel mogelijk rechts, zodat ik in de bestuurdersstoel de volle laag takken, uit stekende bomen etc. in mijn gezicht kreeg. Op de momenten dat ik stuurde, deed ik natuurlijk hetzelfde, met dien verstande dat de dennentakken nat waren en Lars een compleet gratis douche kreeg inclusief afborstelen. Revenge of the .... Ook een aantal spinnen wilde met ons off-roaden. Devil’s Drop (DD) is een zeer interessante steile afdaling met rotsen, off-camber, en een 70 cm val in een kreek die het geheel tot het moeilijkste obstakel van de dag maakten. DD is kort, maar hevig en is elke keer weer anders, waardoor je nooit dezelfde lijn kan nemen. Rich(ard) gidste Lars op basis van ervaring. Lars had zijn "handrem" ingetrapt om volledige controle over het remmen te houden (natuurlijk liet ik de eer aan Lars bij dit obstakel).
 

Rich lift de Willys

 

Aan het einde van de afdaling moet je de remmen loslaten en maar op een goede afloop hopen als de banden van twee rotsen glijden. Lars had dus aan het einde van DD de handrem ontkoppeld, remde af en toe waar mogelijk met zijn linkervoet en had zijn rechtervoet bij het gaspedaal als het echt mis zou lopen. Centimeter voor centimeter werd Lars begeleid tot de val, waarbij hopelijk beide voorwielen tegelijk in de kreek zouden terecht komen. Alles liep gelukkig goed af voor mij, want ik had hier liever niet mijn tweede roll-over van mijn Jeepvakantie gemaakt. Lars had twee pogingen nodig om de kreek aan de andere zijde te verlaten.
 

Het ergste van Devil's Drop hebben we achter de rug

 

Wyatt begon de afdaling en liet zich gidsen door Ron die DD al meerdere keren had gedaan in zijn Samurai pick-up met een vergelijkbare wielbasis en spoorbreedte. Goed samenwerkend kwam de Willy perfect in de kreek. Wyatt liet meteen de toeren oplopen, en probeerde met veel snelheid de kreek te verlaten. Ka-BANG!! Zijn voorwaartse snelheid was meteen gereduceerd tot nul. Zijn voorste differentieel had een stuk van ongeveer 15 kg van een rots afgereden. Wyatt keek al bezorgd toen hij de klap hoorde, maar keek nog bezorgder toen Lars het stuk rots liet zien dat afgebroken was. Gelukkig was er toch niets aan het differentieel kapot. Als de rots iets verder omhoog uitstak, waren zeker de Ring and Pinion beschadigd geraakt. Even terug en Wyatt kwam ook uit de kreek. Richard vertrouwde zijn remmen niet en keerde om om naar huis te gaan. Terwijl we via Butler Mainline richting het obstakel End of the World reden, zijn we een aantal keren de verkeerde weg ingeslagen. De GPS heeft hier oplossing geboden. End of the World is een steile afdaling, maar ik vond het niet zo erg als de naam klinkt.
 

De SOA komt hier goed van pas

 

De volgende trail, Golledge Creek, deden we in tegengestelde richting. Wederom nam ik het stuur over. Lars stapte een aantal keren uit om mij over de rotsen te loodsen. Hij zocht de slechtste lijnen om mij proberen bang te maken en voor foto’s met maximale articulatie in zijn album. Het volgende obstakel Gas It!! Hill, deden we ook in tegengestelde richting, wat betekent een afdaling. Het einde van de afdaling, Launch Pad, is bezaaid met grote rotsen en vereist scherp naar links sturen. Dit was precies wat ik deed, echter de Jeep ging niet naar links, maar rechtdoor. Op het moment dat ik achteruit wilde rijden, hoorde ik een harde klap. Ik dacht dat ik een locker had gebroken, totdat ik Ssssss hoorde. Ik had een groot gat in de rechtervoorband gereden. Lars zat op de passagiersstoel en was aan het bidden dat ze de band konden maken. Later bij de bandenwinkel bleek dat het gat te groot was, maar hij was gedeeltelijk (afhankelijk van slijtage) verzekerd voor deze gebeurtenissen. Na wat foto’s hebben we Lars’ 31" reserveband gemonteerd, wat overigens niet makkelijk was aangezien de Jeep op een ongelukkige plaats stond en we de Hi-lift bijna nergens op een veilige manier konden gebruiken. Door middel van een stuk touw, heeft Lars de veerweg van zijn SOA kunnen beperken, anders moesten we de Jeep zeker een halve meter hoger opkrikken. Het was een grappig gezicht om drie 33" banden en één bijna kale 31" band te zien. Gelukkig had Lars geen locker in de vooras. Lars drong aan dat ik de trail verder reed, maar dat leek me geen goed idee aangezien we voor het donker de trail wilden verlaten. Terwijl Lars door Golledge Creek reed, maakte ik foto’s van zijn articulatie met de 31" band. We verlieten de trail net voor het donker werd.
 

Door Golledge Creek met een 31" band onder de Wrangler

 

We hebben de deuren opgehaald en de banden opgepompt. Nadat we iedereen vaarwel hebben gezegd, hebben we e-mail vriend Rob Bryce gebeld, omdat we bij hem zouden slapen. We konden geen contact krijgen, dus Lars liet me Victoria zien. Hij was nogal vaak de weg kwijt, dus veel toeristische attracties hebben we niet gezien. Eindelijk hadden we Rob aan de lijn en we zijn naar het huis van een vriend van hem gereden. Rob’s Jeep Commanche MJ stond op de oprijlaan, dus het was makkelijk te vinden. Rob’s vriend Mac heeft ons eten aangeboden en we hebben wat Jeepvideo’s gekeken tot zeer, zeer laat. Rob bracht ons naar zijn appartement en eindelijk was de tijd aangebroken om te slapen.
 

Hier nog een laatste foto van de flatfender

 


Vancouver Island, B.C., Canada

 

Dag 35 van mijn reis: woensdag 7 oktober 1998


Na heel goed geslapen te hebben op Rob’s zit-/slaapbank, moesten Lars, Rob en ik ons haasten om op tijd in een restaurant te zijn. Ik had daar afgesproken met Albert Vandervelde, de eigenaar en redacteur van
Canadian Four Wheel Drive Magazine. Ik heb in dat magazine een aantal pagina’s geschreven over off-roaden in Nederland. Het blad wordt in heel Canada en een gedeelte van Noord-Amerika uitgegeven. De grootouders van Al(bert) zijn naar Canada geëmigreerd, dus helaas sprak Al zelf geen Nederlands meer. Albert gaf me een aantal exemplaren van de editie met mijn verhaal en gaf me ook een aantal exemplaren van de nieuwe editie. Rob moest naar de universiteit en verliet ons wat eerder. Het ontbijt was wederom erg zwaar (eieren, spek, worst etc.). Zoals ze in USA / Canada zeggen: we were going Dutch, oftewel we betaalden ieder voor zichzelf. We namen afscheid van Al, en Lars en ik besloten dat we nog even Victoria in gingen om The Tourist Thing te doen, aangezien we The Jeep Thing al hadden gedaan.

Eénmaal in Victoria aangekomen, na door wat villawijken en langs de kustlijn te zijn gereden, belde Lars naar de bandenwinkel in Sooke waar zijn kapotte 33" band lag. Wayne had de band daar ‘s morgens afgegooid. De bandenwinkel was nog niet klaar, en de medewerker vertelde Lars dat we zeker na 12.00 uur langs konden komen. In Victoria hebben Lars en ik naar wat vliegtuigen die op het water landden gekeken, wat foto’s gemaakt van speciale gebouwen en ik heb nog wat souvenirs uitgezocht. Lars vond dat ik wat te kieskeurig was (hé, ik ben trots dat ik een Nederlander ben), en bleef buiten wachten terwijl ik de winkels binnenliep. Terwijl we besloten om vroeg de band op te halen, zodat we de veerboot van 15.00 uur zouden halen, reed er een witte Hummer voorbij. Lars vertelde dat die Hummer waarschijnlijk van een clublid was.

Onderweg naar de bandenwinkel (ongeveer een uur rijden), kwamen we weer dezelfde Hummer tegen bij een benzinestation, en het was inderdaad het clublid Garrison. Ook Garrison is lid van de club Island Rock Crawlers (IRC). Garrison vertelde dat hij wat ging off-roaden. Hij nam zijn passagier, Dallas, mee voor een testrit. Dallas was geïnteresseerd in het kopen van een Hummer en Garrison is één van de weinige eigenaren die daadwerkelijk met zijn Hummer off-road. Dallas kwam speciaal voor de testrit naar het eiland. Lars en ik besloten om onze plannen te verschuiven en met de trail mee te doen. Ik heb snel nog wat boodschappen bij het benzinestation gedaan. Garrison reed alvast naar de trail, terwijl Lars en ik snel naar de bandenwinkel gingen om de band op te halen. Het gat in de band was veel te groot om te kunnen maken, dus ze hadden een nieuwe band gemonteerd. De eigenaar van de winkel (Dumont Tire), Dewey, had ook nog een heavy duty deksel van een Dana 44 differentieel huis liggen die Lars gratis meekreeg. Lars hoefde slechts enkele dollars af te rekenen. Bij aanschaf van een band ben je verzekerd voor dit soort "ongelukjes". Je hoeft alleen de slijtage van de band af te rekenen. De band was voor 20% afgesleten, dus Lars hoefde maar 20% van een nieuwe band af te rekenen!!! Zulke off-road hazard warranties moeten ze ook in Nederland gaan invoeren. Als je ooit op Vancouver Island een band nodig hebt, raad ik je deze winkel aan.

Terwijl Dewey het wiel monteerde, nam Lars de gelegenheid om de andere banden van een lagere spanning te voorzien en de anti-sway bar disconnects los te maken. Nadat alles was geregeld, zijn we rechtstreeks naar Harbourview Road gereden en hebben we de afslag naar de Mossy Hill Trail genomen. Elk voorjaar rijdt Garrison deze trail om de paden breed genoeg te maken voor zijn Hummer. Hij kapt dan struiken en bomen zodat de Hummer er net doorheen kan. Garrison rijdt deze trail dus bijna altijd als hij gaat off-roaden, omdat hij weet dat zijn Hummer erdoor kan komen. Het eerste obstakel dat we tegen kwamen was Cleavage Rock. Aangezien de rots droog was, was dit obstakel niet zo moeilijk als in mei 1998 toen Lars zijn Jeep bijna helemaal open scheurde. Direct na Cleavage Rock hoorden we Garrison over de CB en zijn we naar hem toe gereden. Ik nam de mogelijkheid om een keer in een Hummer mee te rijden. Ik had in Las Vegas zo’n 8 Hummers bij een dealer zien staan, maar deze mogelijkheid kon ik niet laten lopen. Wel, ik kan je vertellen dat dit zeker een aangename ervaring was. Er is natuurlijk altijd de discussie of een Hummer wel geschikt is voor off-roaden, maar de ervaring blijft natuurlijk uniek.
 

Een mooi obstakel op Mossy Hill Trail

 

Garrison nam de moeilijkste lijnen met zoveel mogelijk off-camber situaties. Dallas en ik kregen zeker een goede indruk van wat de Hummer allemaal kan. De moeilijkheidsgraad van deze obstakels was pas goed te zien aan de moeite die Lars’ Jeep had om erdoor / erover heen te komen. Eén van de nadelen van een Hummer vind ik dat je niet weet hoe moeilijk het obstakel wat je doet is. Bij een Jeep voel je best goed aan wanneer die zijn buik in de zon wil leggen (oftewel een roll-over). Een Hummer is te comfortabel. Garrison deed ook zoveel mogelijk obstakels in 2-wheel drive en / of hoge gearing. Natuurlijk wist Garrison precies wat hij waar kon doen. Hij rijdt deze trail misschien wel elke week (je moet toch iets doen als je met pensioen bent). Lars wilde natuurlijk niet onderdoen voor de Hummer en probeerde zoveel mogelijk dezelfde lijn te volgen. Bij elk obstakel vloekte hij dat hij nog steeds niet zijn locker in de vooras had geïnstalleerd (die hij al maanden ongeopend op zijn bureau heeft liggen).

We zijn zo’n twee keer gestopt om van de omgeving te genieten, wat foto’s te maken van boven op de bergen en wat te eten. Garrison en Dallas waren zo slim om naar Subway’s te gaan, zodat zij een broodje hadden. Lars at wat Beef Jerky, of hoe die troep ook mag heten. Ik heb dit spul systematisch geweigerd. Ik snap niet dat mensen dit kunnen eten. Het spul ziet eruit als die lintjes die je aan het plafond hangt waar de vliegen dan aan vast blijven plakken J . Mijn voorkeur ging dan ook uit naar een kleine versie van de "Ramadan". We besloten om de trail verder af te rijden, zodat we misschien nog de veerboot van 17.00 uur konden halen. Lars bleef al de gekken lijnen volgen die Garrison nam om indruk op ons te maken. Hij nam ook een schuine rots waar hij alleen met zijn linkerkant overheen reed. Ik dacht in eerste instantie dat dit niet haalbaar was, maar Garrison vertelde dat als de rots te steil werd, de Hummer er eerder vanaf zou glijden op zijn banden dan op zijn zijkant of dak. Nou, ik hoop dat hij nooit die gele vlek op de stoel waar ik op zat heeft gezien die ik op dat moment creëerde. Op het moment dat we een steile rots afdaalden, merkte Garrison op dat zijn stuur niet goed aanvoelde. In eerste instantie reed hij nog door, maar éénmaal terug op het zandpad, stopte hij toch maar om alles te checken. Ja, dat is nou weer een ander nadeel van de Hummer. Als die echt kapot gaat, dan zweet je nogal hard. Ook als je vast komt te zitten heb je een probleem. Zo’n voertuig van ongeveer 3750 kg schoon aan de haak, lier je niet even met je Warn los.
 

Ook bij een Hummer komt wel eens een wiel van de grond

 

Het duurde even voordat we de 4 m2 van het motorruim hadden onderzocht. Er bleek te weinig olie in zijn stuurbekrachtigingssysteem te zitten. Bij gebrek aan de juiste olie hebben we er ATF (automaten transmissie) olie in gedaan. Na een paar honderd meter hoorden we weer rare jankende geluiden. Het bleek dat 3 van de 4 bouten los zaten, waar normaal de pomp mee vast hoort te zitten. Elke keer dat Garrison stuurde, stroomde de olie uit de pomp. Opnieuw hebben we het stuursysteem aangevuld met het laatste restje ATF olie. Garrison vertelde dat de Hummer een goed voertuig is, maar dat de assemblage wel wat beter had kunnen zijn. Net voor het verlaten van de trail hebben we nog wat op een obstakel / rots gespeeld die nergens naar toe leidde. Natuurlijk was dit weer één van die o zo belangrijke Kodak momenten. De onverwachte stop bracht het halen van de 17.00 uur ferry in gevaar. Na het bedanken en afscheid nemen van Garrison en Dallas, haastten Lars en ik ons naar Sooke om de banden op te pompen en de anti-sway bar disconnects weer aan te sluiten. We zagen Garrison nog voorbij rijden die het natuurlijk makkelijker had met zijn on-board air systeem. We zijn zo snel mogelijk naar de terminal gereden, en waren daar ruim voor 17.00 uur. Helaas stonden de rijstroken voor de 17.00 uur ferry al vol, en hebben we twee uur moeten wachten. Ik nam de gelegenheid om mijn reisdagboek bij te werken, terwijl Lars wat e-mail beantwoordde op zijn organizer / palmtop. Eénmaal op de veerboot installeerde Lars de softtop op zijn Jeep. Na uitgeput weer op het vaste land te zijn aangekomen, was het nog eens anderhalf uur rijden voordat we konden slapen.

Dit was de laatste off-road dag van mijn America / Canada trip 1998. Voor meer informatie en foto’s van deze reis, klik op Flying Dutchman Tour 1998.
 

 


 

Het zeer pijnlijke afscheid…

 

Na een zeer mooie vakantie in een zo mogelijk nog mooiere truck, was het moment aangebroken dat ik afscheid moest nemen van mijn Chevrolet Scottsdale uit 1978. Lars gaf de suggestie om niet de moeite te nemen om de truck in een lokale Buy & Sell te adverteren. Hoe moeilijk het ook voor mij, als echte Nederlander, was om iets niet te verkopen waar je wel voor betaald hebt (echte Nederlanders willen natuurlijk altijd handelen), moest ik gezien de huidige staat van de Chevy hiermee wel instemmen. De Chevy had meer airconditioning-gaten in de body dan origineel waarschijnlijk de bedoeling was J .

Na het uitladen van de truck en de camperette / canopis, hebben Lars en ik de camperette in de achtertuin van Lars’ moeder geplaatst (waar die overigens nog steeds staat). Ook al was ik het ventilatieluikje op het dak onderweg verloren, de camperette woog nog steeds verdomd zwaar. Aangezien we nu slechts met z’n tweeën waren en ik de camperette niet meer nodig zou hebben, besloten we om de pick-up onder de camperette uit te rijden. Eerst hebben we de camperette een stuk van de pick-up afgeduwd, en daarna heb ik de truck vooruit gereden. Tot mijn verbazing vielen er geen doden of gewonden, en bleef zelfs de camperette heel. Voordat ik de Chevy naar de sloop ging brengen (want dat was de eindbestemming van mijn auto), wilde ik nog wat souvenirs meenemen. Natuurlijk had ik al ongeveer 100 foto’s gemaakt van de pick-up, maar ik wilde iets van de auto meenemen dat ik echt kon aanraken. Terwijl ik het Chevrolet-embleem van het dashboard rukte, vroeg ik aan Lars of hij het embleem in de grill voor mij wilde loshalen. In de tussentijd heb ik ook nog de claxon (met embleem) van het stuur gesloopt, een paar naam- en typeplaatjes van de carrosserie gerukt en mijn CD/radio, die ik uit mijn Jeep in Nederland had gehaald en natuurlijk weer terug naar Nederland wilde brengen, losgekoppeld. In de tussentijd hoorde ik wel wat herrie van de voorkant komen waar Lars het embleem van de grill zou halen, maar ik wist niet precies wat hij aan het doen was. Op een gegeven moment zag ik hem met een elektrische zaag voorbijkomen (laten we zeggen dat de zaag nogal Heavy Duty was…). Ik vertrouwde hem nog steeds, al zou dat wel anders zijn als ik nog met deze wagen zou moeten rijden…. Na ongeveer 15 minuten dacht ik dat hij toch wel klaar zou moeten zijn. Precies op dat moment kwam hij aanzetten. Ik vroeg of het hem gelukt was. Hij zei ja, en overhandigde mij de helft van de totale grill. Natuurlijk wel met het embleem J . Ik heb nu dus een halve grill thuis liggen met Chevrolet-embleem.
 

Snik, snik, mijn laatste blik

 

Laat ik niet te veel emotie in dit verhaal leggen, en je nog even vertellen dat we de Chevrolet Scottsdale naar een sloop hebben gebracht in Vancouver B.C., Canada. De sloop had overigens een aardige naam: Engine Finders. Op deze sloop hebben Lars en ik ook nog een Dana 44 voor een CJ-7 gevonden. De vorige eigenaar was begonnen met een restauratie van een CJ-7. De assen waren al volledig in orde gemaakt, totdat de vorige eigenaar erachter kwam dat het chassis krom was. Hij heeft het chassis met beide assen op de sloop achtergelaten. De eigenaar van de sloop had duidelijk geen verstand van Jeep-assen, want hij verkocht de Dana 44 voor CDN$ 250, terwijl hij meer dan CDN$ 500 voor de originele Dana 30 vroeg. Ik heb nog even getwijfeld of ik deze as naar Nederland zou vervoeren voor mijn Wrangler, maar ik zat toch een beetje met het probleem dat ik dan twee verschillende velgen (gatenpatronen) nodig zou hebben, waardoor ik ook met twee reservewielen zou moeten rijden. Ik heb later per e-mail vernomen dat een lid van Lars’ Jeepclub het frame met de twee assen voor CDN$ 500 heeft gekocht. Zeker niet te duur voor alleen al de Dana 44.

Lars en ik hebben nog even de banden met velgen van de ‘78 Chevrolet "heavy half-ton" pick-up gehaald en natuurlijk om niet te vergeten de beste souvenirs van deze reis, mijn kentekenplaten. Ik had de afspraak bij aankoop van de truck gemaakt dat ik de velgen terug zou geven aan Dan (vorige eigenaar van de Chevy). Mijn eisen bij aankoop van de Chevy waren eenvoudig. De auto moest betrouwbaar genoeg zijn om mij van Vancouver, B.C., naar Southern-California en terug te vervoeren. Het voertuig moest goedkoper zijn dan het huren van een auto. De laatste eis was dat de auto groot genoeg moest zijn om erin te slapen en Jeeponderdelen er mee te kunnen vervoeren. Aan al de eisen heeft de auto ruimschoots voldaan. Nergens staat in dit lijstje van eisen dat de auto er goed moest uitzien J . Zoals je op de foto’s kan zien, was de truck erg lelijk. Eigenlijk zo lelijk dat de truck toch een bepaalde charme uitstraalde. Overigens is het gemiddelde roestpercentage met 75% gedaald in British Columbia toen mijn Chevrolet werd gesloopt J .

Ik heb nog CDN$ 50 teruggekregen voor het oud ijzer van de auto. Gezien de CDN$ 500 die ik ervoor betaald heb, is dat niet slecht voor 6 weken. In totaal heeft mij de truck ongeveer CDN$ 750 gekost (inclusief verzekering), wat ongeveer neerkomt op fl. 900,=. Ik heb hieraan een aantal souvenirs, nog steeds de camperette en veel plezier overgehouden. Buiten de CDN$ 750 om, heb ik natuurlijk wel "wat" benzine moeten kopen, al reed de Chevrolet pick-up zuiniger dan mijn Jeep. Ja, het olieverbruik is een heel ander verhaal. Ik heb 9,000 kilometer gereden (zonder ook maar iets stuk te krijgen!!!) en de V8 motor heeft ongeveer 40 liter olie verbruikt. Elke 250 kilometer dat ik moest tanken, moest ik bijna anderhalve liter olie in de motor gieten. De motor verbruikte meer olie dan een Duitser bier kan drinken J . Ach ja, gelukkig is ook olie heel goedkoop in The States en Canada, al keken de verkopers in de autowinkel wel raar toen ik twee dozen van elk 12 literflessen meenam. Overigens was ik zeer blij dat ik de Jeeponderdelen en motorolie had gekocht voordat ik Las Vegas bezocht.
 

Een GEDEELTE van de verbruikte olie


 

Tot slot….

 

Dit was het laatste deel van mijn reisverslag. Ooit zal ik op mijn website het volledige logboek publiceren (ongeveer 150 A4-tjes). De planning is dat ik in Y2K (2000) weer terug ga naar Amerika om dan een Chevrolet Van te kopen (in 1999 heb ik nog een Jeep Wrangler gekocht), die zeker goed genoeg is om mee naar Nederland te nemen.

  

 

                   

Gilbert Verkuijlen.
E-mail: Gilbert@moab.nl
Website: www.moab.nl